Soorten associatief geheugen

  • Impliciet associatief geheugen

Fysiologische processen die worden beïnvloed door het impliciete geheugen zijn onder andere: prestatie, opwindingsniveau, reactietijd, gewenning en thalamische (in de hersenen) verwerkingssnelheid.

Een van de meest gebruikte tests voor impliciet associatief geheugen is priming, ontwikkeld door Kutas & Hillyard in 1980[1]. Priming wordt gebruikt om te testen of een woord of afbeelding van invloed is op hoe de proefpersoon reageert op een andere stimulus, waarmee wordt aangegeven dat ze het woord of de afbeelding eerder zijn tegengekomen.

Een voorbeeld van priming is wanneer een persoon een foto van een auto te zien krijgt en vervolgens wordt gevraagd om een tweede foto te identificeren die op de een of andere manier verwant is (bijvoorbeeld een andere auto). Als ze de juiste match sneller kunnen identificeren dan wanneer ze de eerste foto nog nooit hadden gezien, dan wordt dit beschouwd als bewijs dat de eerste foto de persoon heeft voorbereid om de tweede te herkennen.

  • Expliciet associatief geheugen

Expliciet associatief geheugen is afhankelijk van bewuste herinnering aan informatie of gebeurtenissen. Er zijn twee soorten expliciet associatief geheugen: episodisch en semantisch[1].

  • Episodische herinneringen zijn de herinnering aan specifieke persoonlijke ervaringen, zoals een huwelijksverjaardag
  • Semantische herinneringen verwijzen naar feiten over de wereld, zoals weten dat Parijs in Frankrijk ligt.
nl_BEDutch