1.1 Opkomst van de neurowetenschap

Het uiterlijk van neuropedagogie is noodzakelijkerwijs gekoppeld aan het uiterlijk van neurowetenschap, een term die een compendium samenbrengt van wetenschappelijke disciplines die verantwoordelijk zijn voor de studie van het centrale en pathologische zenuwstelsel (anatomie, embryologie, fysiologie, biochemie, farmacologie, psychologie en neurologie) en waarin momenteel andere, meer moderne wetenschappelijke disciplines komen meedoen, inclusief Computer Science of Bioengineering.

Deze interdisciplinariteit, die probeerde het werk van fundamentele en klinische wetenschappers te combineren, kwam vooral tot uiting in het decennium van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig met initiatieven zoals de oprichting van de International Brain Research Organization (IBRO), de uitvoering van het onderwijsprogramma van deze discipline, Neuroscience Research Program , aan het Massachusetts Institute of Technology in Cambridge (Massachusetts, Verenigde Staten) of de oprichting van de Society for Neuroscience, eveneens in de Verenigde Staten.

Hoewel de oorsprong ervan een belangrijke biomedische betekenis heeft, gekenmerkt door de studie van het zenuwstelsel vanuit verschillende specialismen, is het momenteel cruciaal voor vele andere disciplines zoals ethiek, economie, politiek of onderwijs (Farah, 2013).

Het zenuwstelsel bestaat uit de hersenen, het ruggenmerg en neurale netwerken. Het doel van de neurowetenschappen is te begrijpen hoe het zenuwstelsel werkt om emoties, gedachten en gedragingen te produceren en te reguleren, evenals elementaire lichaamsfuncties (Kandel et al. 2013). Het zenuwstelsel is het netwerk waardoor berichten die de hersenen binnenkomen en verlaten reizen, en dat verantwoordelijk is voor het nemen van beslissingen.

Neuropedagogy

In de twintigste eeuw waren we getuige van de meest revolutionaire periode in de groei en vestiging van de neurowetenschap als discipline, zowel in onderzoek als in de kliniek. De bekendheid van deze wetenschap was zo groot dat het laatste decennium van de jaren 90 werd gedefinieerd als "Het decennium van de hersenen". Om dit te benadrukken maakt Kolb een reflectie die deze gedachte onderschrijft: “De twintigste eeuw behoort toe aan de neurowetenschap”.

Een van de belangrijkste paradoxen die voortkomen uit deze hausse is echter het bewijs dat onze kennis over het functioneren van de hersenen verre van volledig is (Howard-Jones, 2014).

nl_BEDutch