F. Aanvullende bronnen

Faculteit Psychologie & Pedagogische Wetenschappen, masterproef. In deze masterproef werd een enquête gehouden bij 597 deelnemers: 173 Vlaamse docenten, 258 studenten Pedagogische Wetenschappen (Educatieve neurowetenschappen, Katholieke Universiteit Leuven), 101 studenten Postgraduaat Buitengewoon Onderwijs (Hogeschool Leuven) en 65 medewerkers van het Centrum voor Studentenbegeleiding. De resultaten laten zien dat gemiddeld 6,74 van de 19 neuromythen (35.47%) in alle groepen worden geloofd. De meest voorkomende neuromythes houden verband met het denken van de linkerhersenhelft/rechterhersenhelft en het gebruik van verschillende leerstijlen (auditief/visueel). Uitspraken over neuromythen worden echter beduidend minder vaak geloofd in vergelijking met de gemiddelde mythescore (M = 7,35, 49%) uit de internationale studie van Dekker et al. (2012). Opvallend is het grote verschil in geloof in neuromythen tussen de studenten Pedagogische Wetenschappen en docenten. De resultaten toonden aan dat de groep studenten significant minder neuromythen gelooft dan de groep leraren (p < .001). Dit verschil kan worden verklaard door de Educatieve

Neuroscience-cursus waarvoor de studenten zijn ingeschreven.

Uit dit onderzoek blijkt ook dat er in eerste instantie een positieve correlatie wordt gevonden tussen de mythescore en de score op de kennis die men heeft over de hersenen. Deze positieve correlatie houdt in dat hoe meer kennis je hebt over de hersenen, hoe groter de kans dat je in neuromythen gelooft. Uit een meervoudige regressieanalyse bleek dat de kennisscore de beste voorspeller bleek te zijn van het aantal mythes waarin de verschillende groepen geloofden. Deze conclusie is in lijn met het internationale onderzoek van Dekker et al. Campana concludeert dat zijn onderzoek de noodzaak aantoont van transparante communicatie tussen neurowetenschap en onderwijs.

The purpose of this international, non-experimental study was threefold. First, this study examined the awareness of neuromyths and general knowledge about the brain in higher education among instructors, instructional designers, and administrators who work with professional development (referred to as administrators) in two- and four year institutions of higher education (IHE) across on-campus, blended/hybrid, and online programs. Second, this study examined the awareness of evidence-based practices from the learning sciences and Mind (psychology), Brain (neuroscience) and Education (pedagogy and didactics; MBE) science, among these different professional groups within higher education. Third, this study examined predictors of awareness of (a) neuromyths and general knowledge about the brain, and (b) evidence-based practices in higher education. A total of 1,290 surveys were completed, of which 929 met the criteria for inclusion, which is described in Section Five: Methodology. Respondents included fulltime instructors (33%; n = 305), part-time instructors (13%; n = 122), instructional designers (26%; n = 239), and administrators involved in professional development (18%; n = 172). Ten percent (n = 91) selected “other”

Belangrijkste bevindingen

Correcte antwoorden op de 23 uitspraken, waaronder neuromythen en algemene informatie over de hersenen, varieerden van 11% tot 94% voor instructeurs, educatieve ontwerpers en beheerders.

Neuromythen waarvoor respondenten het meest vatbaar waren, waren onder meer:

  • Luisteren naar klassieke muziek vergroot het redeneervermogen.
  • Een primaire indicator van dyslexie is letters achterstevoren zien.
  • Individuen leren beter wanneer ze informatie ontvangen in hun favoriete leerstijlen (bijvoorbeeld auditief, visueel, kinesthetisch).
  • Some of us are “left-brained” and some are “right-brained” due to hemispheric dominance, and this helps explain differences in how we learn.
  • We gebruiken alleen 10% van onze hersenen.

Instructieontwerpers waren zich meer bewust van neuromythen, kennis over de hersenen en evidence-based praktijken dan instructeurs en beheerders.

Er waren geen significante verschillen in (a) bewustzijn van neuromythen en kennis over de hersenen,

Het lezen van tijdschriften met betrekking tot neurowetenschappen, psychologie en MBE-wetenschap verhoogde het bewustzijn van (a) neuromythen en algemene informatie over de hersenen, en (b) evidence-based praktijken.

Professionele ontwikkeling is een voorspeller van bewustzijn van (a) neuromythen en algemene kennis over de hersenen, en (b)

evidence-based praktijken onder onderwijsinstructeurs, onderwijsontwerpers en beheerders.

Tokuhama-Espinosa, T. (2018). Neuromythen: valse ideeën over de hersenen ontkrachten. WW Norton & Company.

Weinstein, Y., Sumeracki, M., & Caviglioli, O. (2018). De virtuele gemeenschap zal een samenwerkingsomgeving bieden die communicatie en wederzijds leren tussen universitaire docenten mogelijk maakt. Docenten die zich in deze gemeenschap hebben geregistreerd, zullen hun eigen profiel hebben dat naar wens kan worden aangepast, berichten naar elkaar kunnen sturen, groepen kunnen aanmaken of kunnen deelnemen aan een discussie op een forum!. Routledge. Hoofdstuk 4: Veelvoorkomende misverstanden over leren. Hoe ze ontstaan en wat we kunnen doen.

Hughes, B., Sullivan, K. A., & Gilmore, L. (2020). Why do teachers believe educational neuromyths?. Trends in Neuroscience and Education, 21, 100145.

http://www.ibe.unesco.org/sites/default/files/resources/howard-jonesneuromyths.pdf

nl_BEDutch