Oriënterend netwerk

De oriëntatiefunctie omvat aspecten van aandacht die de selectie van specifieke informatie uit talrijke zintuiglijke inputs ondersteunen.

– Fan et al. (2009:209)

Het oriëntatienetwerk bepaalt waar we aandacht aan besteden (Posner, 2012:48-71). Specifiek is dit systeem verantwoordelijk voor het selecteren en versterken van de informatie die relevant is voor (leer)doelen die we willen bereiken. Tegelijkertijd impliceert het richten van de aandacht ook het negeren van andere dingen of gedachten die als irrelevant worden beschouwd. Dit negeren kan echter leiden tot wat de cognitieve psychologie "attentional blink" of "inattentional blindness" noemt (Rock et al., 1992): onze ogen zijn open, maar onze hersenen knipperen en missen daardoor potentieel belangrijke en relevante informatie. Een goed voorbeeld is het gorilla-experiment aan het begin van deze module. Deelnemers wordt gevraagd het aantal balpassen van een team in een basketbalwedstrijd te tellen. Door al hun aandacht te richten op het tellen van de passes missen ze heel vaak de gorilla die door het scherm rent en in het midden een dansje doet. Als docent is het dus belangrijk te bedenken dat wanneer leerlingen met een taak bezig zijn, niet-relevante prikkels - in hun ogen - letterlijk onzichtbaar kunnen worden.

Het oriëntatiesysteem kan worden geactiveerd door aanwijzingen te geven die aangeven waar in de ruimte een leerling zijn of haar aandacht moet richten. Als leerkracht is het van cruciaal belang erop te letten dat je leerlingen daadwerkelijk aandacht besteden aan datgene waarvan je wilt dat ze aandacht besteden, omdat alleen die informatie in hun hersenen binnenkomt en wordt gerepresenteerd. Last but not least is aandacht nauw verbonden met betrokkenheid (zie module 3). De aandacht zal afnemen als een leermoment niet (meer) boeiend is.

Op neuraal niveau zorgt het oriëntatiesysteem ervoor dat de neuronen die met de belangrijke en relevante informatie worden geassocieerd, meer geactiveerd worden en synchroon gaan vuren met neuronen van het oriëntatiesysteem (Posner 2012:70, Dehaene 2020:154). De activiteit van andere neuronen die geen relevante informatie leveren wordt verminderd of geremd.

Hersengebieden die een belangrijke rol spelen in het oriëntatiesysteem zijn de superieure pariëtale cortex en de temporale-pariëtale junctie (zie figuur 1). De superieure pariëtale cortex wordt actief tijdens het daadwerkelijk richten van de aandacht op iets in de fysieke of mentale ruimte. Er is vaak co-activatie met een gebied van de frontale cortex dat verantwoordelijk is voor het controleren van de oogbewegingen (Frontale Oogvelden). Dat komt omdat we onze ogen vaak richten op de dingen waar we onze aandacht op richten. De temporaal-pariëtale verbinding speelt een rol bij het "uitschakelen" van onze aandacht, zodat deze kan worden verlegd naar nieuwe of andere relevante informatie. De neurotransmitter die een belangrijke rol lijkt te spelen in het oriëntatiesysteem is acetylcholine (ACh). Het cluster van neuronen dat verantwoordelijk is voor de productie en afgifte van Acetylcholine bevindt zich ook in de hersenstam (zie figuur 3).

nl_BEDutch